Bewust naïef
28 juli 2021 - Dominique Prins-König
Het is een interessante discussie die we op de vroege ochtend hebben, hondenvriendin T. en ik. Onze dieren scharrelen op hun gemak rond in het ontwakende bos, daarbij begeleid door vogelgekwetter in alle toonsoorten. De zon piept voorzichtig door het bladerdek heen, de hondjes snuffelen alsof hun leven ervan afhangt; het ene geurtje is nog lekkerder dan het andere. T. zoekt aarzelend naar haar woorden: “Jij bent misschien een beetje te…ehhh, hoe zal ik dat nou aardig zeggen?” Ik moet lachen om haar voorzichtigheid, en vul grijnzend aan: “Te soft, bedoel je?” “Nou,” zwakt ze enigszins af, “Te begripvol, te respectvol misschien. Een gezonde dosis wantrouwen kan geen kwaad hoor.”
Aanleiding voor de discussie was de ontdekking dat iemand van wie ik het nooit had verwacht -eigenlijk waren het twee personen – iets deed waarover ik alleen maar verbijsterd kon zijn. Het duurde even voordat ik ook boos werd, gewoon omdat ik niet kon geloven dat iemand – en dan vooral deze twee personen – zó achterbaks kon zijn. Natuurlijk weet ik dat iedere dag in de wereld afschuwelijke, onrechtvaardige en totaal oneerlijke dingen plaatsvinden. Maar toch, zo dicht bij huis, door twee mensen die ik zo hoog had zitten; het past gewoon niet in mijn belevingswereld.
“Mensen zijn nu eenmaal niet altijd aardig, daar kun je beter op voorbereid zijn,” vervolgt T. Maar hoewel ik haar goedbedoelde advies begrijp, ben ik het er niet mee eens. Ik ben niet achterlijk, ik weet waar mensen soms toe in staat zijn, maar ik weiger om dat als uitgangspunt te nemen. Dat komt wel eens naïef en goedgelovig over, maar dat is in mijn geval een bewuste keuze.
Met het verhaal van de echo probeer ik T. uit te leggen waarom: “Een jongen loopt met zijn vader in een bos, midden in de bergen. Als hij struikelt, roept hij: ‘@#$%*!’. Tot zijn verbazing hoort hij terug: ‘@#$%*!’ Hij roept: ‘Wie is daar?’ en hoort terug: ‘Wie is daar?’. Nu wordt hij nijdig: ‘Kom dan tevoorschijn, lafbek!’ Het antwoord is: ‘Kom dan tevoorschijn, lafbek!’ De jongen is razend, maar zijn vader zegt: ‘Moet je opletten.’ Hij roept: ‘Je bent geweldig!’ en krijgt als antwoord: ‘Je bent geweldig!’ De jongen kijkt stomverbaasd terwijl zijn vader roept: ‘Ik bewonder jou!’. Direct wordt er gereageerd: ‘Ik bewonder jou!’
‘Hoe doe je dat?’, vraagt de jongen. Zijn vader legt uit: ‘Dat is de echo, maar het geldt ook voor het leven. Wat je geeft, krijg je terug. Wil je meer vriendelijkheid? Geef dan meer vriendelijkheid. Wil je meer liefde? Wees dan zelf liefdevoller.’ En daarom,” vervolg ik tegen T., “ben ik liever af en toe naïef dan altijd wantrouwend.”
Dat betekent overigens niet dat ik me dan maar moedwillig in de maling laat nemen of het goed vind als iemand mij onaangenaam behandelt; het betekent alleen dat ik er niet bij voorbaat vanuit ga dat iemand zoiets zal doen. Misschien stoot ik daardoor nog wel eens mijn neus. Maar dat heb ik liever dan een beschermende muur van bitterheid en cynisme om me heen, waardoor niet alleen het risico op pijn verkleind wordt, maar waardoor ook de kans op dat waar het leven voor mij om gaat – echte verbinding – tot een minimum wordt gereduceerd.
Dominique Prins-König (1969) is journalist en net begonnen met een opleiding tot yogadocent. Ze is getrouwd, heeft twee jongvolwassen zonen, twee katten en een hond. Vanaf nu vertelt zij elke twee weken over haar leven met parkinson.