6 yogatermen die je moét weten
Asana’s, pranayama, vinyasa, het zijn een paar van de vele begrippen die voorbijkomen tijdens een yogasessie. Maar wat betekenen ze eigenlijk? Het kan helpen om de betekenis achter de termen van yoga te begrijpen, zodat je meer verdieping kunt opzoeken tijdens je yogasessie. Wij hebben de 6 meest voorkomende termen voor je op een rijtje gezet.
1. Asana’s
Houdingen of poses worden ook wel asana’s genoemd. Deze zijn essentieel voor de beoefening van yoga. In de loop van de eeuwen zijn asana’s ontwikkeld met het doel om het lichaam gezond te houden door elke zenuw, spier en klier in het lichaam te activeren. Ze werden oorspronkelijk gebruikt als voorbereiding op meditatie, dat is de rede dat je met asana’s ook je geest tot rust brengt. Het draait bij asana’s om de balans tussen inspanning en ontspanning. Je versterkt en versoepelt je spieren, waardoor je meer bewegingsvrijheid krijgt. Op die manier bevrijden ze het lichaam ook van fysieke en/of mentale spanningen en vergroten ze het lichamelijk bewustzijn.
2. Pranayama
De term Pranayama komt vanuit een samenvoeging van twee termen uit het Sanskriet. Prana, betekent vitale levensenergie of levenskracht en Ayama, wat beheersen of verlengen betekent. Pranayama wordt ook wel eens eenvoudig benoemd als het beheersen van de adem. Door yogahoudingen en ademhalingstechnieken te beoefenen en te combineren kan het lichaam meer energie opnemen en vasthouden. Hierdoor neemt ook je fysieke en mentale kracht toe.
3. Vinyasa
De vloeiende beweging van de ene asana naar de andere wordt ook wel vinyasa genoemd. Tijdens de vinyasa worden adem, lichaam en geest nog meer met elkaar verbonden. De vinyasa is een doorgaande beweging op het ritme van de ademhaling. Door deze combinatie waarin de adem leidend is ontstaat er een gevoel van rust en helderheid in lichaam en geest.
4. Bandha’s
Het begrip bandha is Sanskriet voor afsluiting. Bandha’s worden ook wel energiesloten of spiersloten genoemd. Ze houden de prana, de energie die in het lichaam is opgekomen tijdens de yogasessie. Hierdoor worden de energievoorraden bewaakt en beheerd. De energie wordt geleid naar de organen en lichaamsweefsels die daar behoefte aan hebben. Er zijn vier soorten bandha’s:
- Mula bandha: bronslot of wortelslot, waarbij de bekkenbodem spieren worden aangespannen.
- Uddiyana bandha: opvliegend slot, het activeren door het aanspannen van de buikspieren en het intrekken van het middenrif.
- Jaladhara bandha: kinslot, kin tegen je borst duwen.
- Maha bandha: het tegelijkertijd uitvoeren van mula-, uddiyana en jaladhara bandha.
5. Dristhi
Dristhi is het punt waar je naar kijkt, de gefocuste blik, om een geconcentreerde intentie te ontwikkelen. Je focust je op een punt buiten jezelf of een plek op je lichaam, maar het gaat erom dat je je aandacht naar de details van de oefening brengt zoals de adem, je lichaam en je geest. Dristhi is een hulpmiddel om de balans te houden tussen het naar binnen en naar buiten richten tijdens het oefenen.
6. Mudra
Een mudra betekent zegel of gebaar, en komt vanuit de Indiase cultuur. Het is een houding met de hand die wordt gedaan tijdens het uitvoeren van meditatie of pranayama. Door het handgebaar kan de concentratie beter worden vastgehouden, of voor sommigen zorgt dit dat de prana-energie beter doorstroomt tussen de vingers. Het kan een houding zijn met een of twee handen. Er zijn veel verschillende mudra’s, zoals de gyan mudra, active gyan en de varan mudra.
Bron: