Neutraliseer je oordelen
14 mei 2021 - Dominique Prins-König
‘Die dacht ook: ik verf mijn haar eens oranje.’ ‘Zou hij zelf wel blij zijn met die broek?’ Als opgroeiende tiener had ik de gewoonte om alles en iedereen te voorzien van zogenaamd grappig bedoeld commentaar. Het was een beproefd middel om mijn eigen – in groten getale aanwezige – onzekerheden niet onder ogen te hoeven zien en ze bovendien voor anderen uit het zicht te houden. Zolang ik bij elke persoon één of meerdere tekortkomingen kon ontdekken en benoemen, viel het met mijzelf immers nog wel mee.
Bovendien had ik met mijn grappig bedoelde opmerkingen vaak de lachers op mijn hand, en dat voelde wel zo veilig. Ze kunnen immers beter mét je lachen dan óm je. Totdat iemand mij er een keer op wees: “Weet je wel dat je overal iets negatiefs over zegt?” Dat vond ik niet fijn. Ten eerste vond ik het niet leuk om berispt te worden – ik deed toch niets fout? En ten tweede: het waren toch maar grapjes? Als je daar al niet tegen kon… Maar toen ik er beter op ging letten, bleek het inderdaad waar; ik benoemde iedere kleine onvolkomenheid die ik maar kon ontdekken, en dat was helemaal niet zo grappig en onschuldig als ik altijd had gedacht.
Natuurlijk is er niet per se iets mis met oordelen. We doen het de hele dag door en vaak is dat nuttig, in een enkel geval zelfs van levensbelang. Zo kun je bij een naderende ijsbeer met een kwaadaardige blik in zijn ogen beter je oordeel klaar hebben (‘Wat een engerd, wegwezen hier!’) dan proberen het aanstormende dier neutraal te bezien (‘Hij kijkt wat boos, maar misschien is het eigenlijk een lieverd’). Ook als iemand in een donkere steeg met een pistool op je af komt is snel oordelen verstandig (‘Gevaar, omdraaien, nu!’).
Oordelen worden pas een probleem wanneer je ze – net als de verhalen waarover ik de vorige keer schreef - altijd beschouwt als De Waarheid, terwijl je je er meestal niet eens bewust van bent dát je oordeelt. Ik moest ooit een oefening doen, waarbij we een foto van een vrouw te zien kregen, en alleen maar opmerkingen mochten maken die geen oordeel inhielden. Dat viel nog niet mee. ‘Ze kijkt nogal streng’, ‘Ze heeft mooi haar’, ‘Ze werkt vast heel hard’; het bleken onbedoeld allemaal oordelen, positief of negatief.
In de jaren dat ik yoga beoefen ben ik me bewust geworden van die oordelende stem de hele dag door. Yoga kent immers geen goed of fout. Iets is. Punt. En dat kan een heel heilzaam inzicht zijn, want zo negatief als we oordelen over anderen, oordelen we meestal ook over onszelf. ‘Wat doe ik weer stom’, ‘Zij ziet er veel beter uit dan ik’; vul maar in.
Een oordeelloos leven is maar voor weinigen van ons weggelegd en wat mij betreft ook niet nodig. Ik zou zeggen: begin eerst eens met al die oordelen op te merken. Onderzoek ze. Of beter nog: neutraliseer ze, door achter elk negatief oordeel iets positiefs te denken. Zelf doe ik dat bijvoorbeeld zo: ‘Wat doe ik dat weer onhandig’, ‘Maar ik probeer het tenminste wel.’
Dominique Prins-König (1969) is journalist en net begonnen met een opleiding tot yogadocent. Ze is getrouwd, heeft twee jongvolwassen zonen, twee katten en een hond. Vanaf nu vertelt zij elke twee weken over haar leven met parkinson.